Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA9572

Datum uitspraak2000-12-21
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200002950/2/P01
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Raad van State 200002950/2/P01. Datum uitspraak: 21 december 2000 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid “Mergelland B.V”, gevestigd te lngber, appellante, tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 3 mei 2000 in het geding tussen: appellante en gedeputeerde staten van Limburg. 1. Procesverloop Bij beslissing van 2 maart 1999 hebben gedeputeerde staten van Limburg (hierna: gedeputeerde staten) vastgesteld de Streekplanuitwerking Hoogterras Tegelen-Belfeld van het streekplan Noord- en Midden Limburg. Deze beslissing is aangehecht. Bij uitspraak van 3 mei 2000, verzonden op 10 mei 2000, heeft de arrondissementsrechtbank te Maastricht (hierna: de rechtbank) onder meer het daartegen door appellante ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellante bij faxbericht van 21 juni 2000 hoger beroep ingesteld. Dit faxbericht is aangehecht. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. 2. Overwegingen 2.1. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak terecht geoordeeld dat een door gedeputeerde staten vastgestelde uitwerking van een streekplan geen besluiten als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan bevatten. De Afdeling verwijst daarbij, gelijk de rechtbank heeft gedaan, naar haar uitspraak van url('10 maart 2000 inzake H01.99.0429',http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/show_detail.asp?ui_id=18793). De rechtbank heeft evenwel miskend dat de omstandigheid dat een uitwerkingsplan geen besluiten als hiervoor bedoeld kan bevatten, moet leiden tot het oordeel dat zij onbevoegd is om van het beroep tegen de beslissing van gedeputeerde staten van 2 maart 1999 kennis te nemen. Zij heeft het beroep van appellante derhalve ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. 2.2. Het hoger beroep is, gelet op het vorenstaande, kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient, voor zover betrekking hebbend op het beroep van appellante, te worden vernietigd. De Afdeling zal, doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, de rechtbank alsnog onbevoegd verklaren van het beroep van appellante kennis te nemen. 2.3 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietig de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 3 mei 2000, 991984, 99/1033 en 99/1034 BESLU Z DAL, voorzover dit betrekking heeft op het door appellante ingestelde beroep; III. verklaart de rechtbank alsnog onbevoegd om van het door appellante ingestelde beroep kennis te nemen; IV. bepaalt dat de secretaris van de Raad van State aan appellante het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht (f 675,00) terugbetaalt. Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Boer, ambtenaar van Staat. w.g. Van Dijk w.g. Boer Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 21 december 2000 201. Verzonden: 21 december 2000 Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze,